duivel

{{duivel}}{{/term}}

1 diable 〈m.〉

♦voorbeelden:

1   de duivel der ijdelheid • le démon de l'orgueil

     〈sport en spel〉 de rode duivels • les Diables rouges

     〈Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand de duivel aandoen • embêter qn.

     〈figuurlijk〉 hij is van de duivel bezeten • il se démène comme un beau diable

     〈figuurlijk〉 de duivel gezien hebben • avoir le diable à ses trousses

     〈figuurlijk〉 de duivel hale je! • (que) le diable t'emporte!

     daar speelt de duivel mee, 't is of de duivel ermee speelt • c'est à croire que le diable s'en mêle

     de duivel uitdrijven • exorciser le diable

     〈figuurlijk〉 loop naar de duivel! • que le diable t'emporte!

     〈figuurlijk〉 naar, voor de duivel zijn • être fichu

     ik kan hem wel naar de duivel wensen • je voudrais qu'il aille au diable

     〈figuurlijk〉 om de duivel niet! • jamais de la vie!

     〈figuurlijk〉 hij is te dom om voor de duivel te dansen • il est bête à manger du foin

     voor de duivel en zijn ouwe moer niet bang zijn • ne craindre ni Dieu ni Diable

     hij is zo gierig als de duivel • il est d'une avarice sordide

     〈Algemeen Zuid-Nederlands〉 tekeergaan als een duivel in een wijwatervat • se démener comme un diable dans un bénitier

     〈spreekwoord〉 men maakt de duivel altijd zwarter dan hij is • le diable n'est pas si noir qu'on le fait

     〈figuurlijk〉 hij is des duivels • il est fou de rage

     〈spreekwoord〉 de duivel schijt altijd op de grootste hoop • l'eau va (toujours) à la rivière

     〈spreekwoord〉 als je van de duivel spreekt, trap je op zijn staart • quand on parle du loup on en voit la queue

¶   kom hier, voor de duivel • viens ici, nom d'un chien

→ {{link=ziel}}ziel{{/link}}

Deens-Russisch woordenboek. 2015.